Het aantal melkveebedrijven waar de koeien buiten lopen, is dit seizoen sterk toegenomen. Uit gegevens van de zuivelondernemingen blijkt dat inmiddels 80,4 procent van de melkveehouders een vorm van weidegang op zijn bedrijf toepast. Het percentage bedrijven met weidegang groeide dit jaar harder dan ooit, ondanks het relatief grote aantal melkveehouders dat het bedrijf beëindigde.

Met de toegenomen weidegang heeft de zuivelketen de doelstelling van het Convenant Weidegang bijna gerealiseerd. In het convenant streven 82 partijen uit de zuivelketen naar behoud van de weidegang van melkvee op minimaal het niveau van 2012. Toen paste 81,2 procent van de melkveebedrijven een vorm van weidegang toe. Het convenant is een initiatief van de Duurzame Zuivelketen, het samenwerkingsverband van LTO Nederland en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) om de zuivelketen verder te verduurzamen. LTO en NZO sloten het convenant in 2012 om de afname van weidegang een halt toe te roepen en om veehouders te stimuleren hun koeien te laten weiden. Overheden, supermarktketens, banken, veevoerleveranciers en diverse maatschappelijke organisaties hebben het convenant ondertekend. Het nieuwe weidegangcijfer is vandaag bekendgemaakt tijdens een bijeenkomst met de convenantpartners.

Nieuwe weiders

De toename van het percentage weidegang is dit jaar voor een belangrijk deel te danken aan het aantal melkveebedrijven dat voor het eerst is gaan weiden. Op enkele honderden melkveebedrijven besloten veehouders de koeien weer buiten te laten lopen, nadat zij hun vee eerder het hele jaar door op stal hielden. De groei van het aantal nieuwe weiders is een gevolg van de acties die partijen in de zuivelketen ondernemen om weidegang in de melkveehouderij te stimuleren. Zo keren zuivelondernemingen een premie uit aan veehouders die hun koeien buiten laten lopen en brengen zij meer producten van weidemelk op de markt.
Tijdens het weideseizoen 2017 steeg met name het percentage melkveebedrijven dat volledige weidegang toepaste. In het afgelopen weideseizoen liet 73,2 procent van de melkveebedrijven de koeien ten minste 120 dagen zes uur lang per dag buiten lopen. Vorig jaar was dat nog 70,5 procent.

Nieuwe ondertekenaars

Het aantal convenantpartners is dit jaar opnieuw uitgebreid. Tijdens de bijeenkomst vandaag ondertekenden negen nieuwe partijen het convenant. Dat zijn: Farmel, Ausnutria Hyproca, Noorderlandmelk, GEA, Vereniging Behoud van Boer & Milieu,
Boerennatuur.nl, Internethuis, Wellant College en DLV Advies.

Verantwoording

De Duurzame Zuivelketen (samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO Nederland) drukt het niveau van weidegang uit in het percentage melkveebedrijven dat een vorm van weidegang toepast (volledige weidegang of deelweidegang). Dat percentage wordt vastgesteld door ZuivelNL, de ketenorganisatie in de zuivelsector, aan de hand van geborgde gegevens van veertien individuele zuivelondernemingen, die de melk verwerken van de melkveebedrijven in Nederland. Deze zuivelondernemingen hebben zich verbonden aan het Convenant Weidegang; zij verwerken ruim 98 procent van alle melk in Nederland. De Duurzame Zuivelketen publiceert het weidegangcijfer jaarlijks in december over het afgelopen weideseizoen.

CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telt het niveau van weidegang vast op basis van de Landbouwtelling, een enquête die het CBS in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland jaarlijks uitvoert onder alle agrarische ondernemers in Nederland. Alle agrarische ondernemers in Nederland zijn verplicht om deze in te vullen. Op basis van de door veehouders verstrekte gegevens over het voorafgaande kalenderjaar berekent het CBS het percentage melkgevende koeien van de totale melkveestapel dat gedurende het weideseizoen van dat jaar één of meerdere dagen buiten heeft gelopen. Het CBS publiceert dit percentage doorgaans enkele maanden na uitvoering van de enquête.

Tabel 1. Percentage melkveebedrijven met weidegang

Totaal Volledige weidegang Deelweidegang
2017 80,4 73,2 7,3
2016 78,9 70,5 8,4
2015 78,3 69,8 8,4
2014 77,8 70,1 7,7
2013 80,0 72,2 7,8
2012 81,2

 

TERUG NAAR OVERZICHT